frze - Online in de cloud

PROGRAMMA:

NAAM

vadm - versie object base manipuleren en beheren

KORTE INHOUD

vadm [ versie verbindend opties ] [ opties ] [ actie ] naam..

Opties: [ -?fq ] [ -cache ] [ -dwingen ] [ -Help ] [ -geen e-mail ] [ -rustig ] [ -standaard ]
[ -versie ]

Acties: [ -alias versie alias naam ] [ -attr attribuut ] [ -chaut gebruiker ]
[ -chmod bescherming ] [ -gekauwd gebruiker ] [ -delattr attribuut naam ]
[ -d (of -delete) ] [ -l (of -Lock) [versie verbindend] ] [ -nieuwgen ] [ -promoten ]
[ -set beschrijving | nota | aandachtig ] [ -setc commentaar leider ]
[ -ontgrendelen [versie verbindend] ] [ -promotie opheffen ]

vattr [ versie verbindend opties ] attribuut naam..

VRM [ versie verbindend opties ] naam..

sbmt [ versie verbindend opties ] naam..

publ [ versie verbindend opties ] naam..

acc [ versie verbindend opties ] naam..

bevriezen [ versie verbindend opties ] naam..

PRODUCTBESCHRIJVING

vadm is een algemene opdracht om allerlei acties uit te voeren op delen van een AtFS
object opslagplaats. Het kan worden gebruikt om een ​​AtFS-object te vergrendelen of te ontgrendelen voor wijziging, om
een bepaalde objectinstantie verwijderen om symbolische (alias)namen aan versie te koppelen
objecten, om bepaalde versie-objecten van de ene status naar de andere te promoten of de promotie op te heffen, om
toegangsrechten voor een object wijzigen, om een ​​beschrijvend item van een bepaald item in te stellen of te wijzigen
versie-objecten, om een ​​eventuele wijzigingsintentie in te stellen of te wijzigen, en om in of uit te schakelen
verschillende objectattributen zoals de auteur of door de gebruiker gedefinieerde attributen.

vattr en VRM zijn korte vormen voor vadm -attr en vadm -delete. Zie de beschrijvingen van de
-attr en -delete opties voor details.

sbmt, publ, acc en bevriezen zijn alternatieve programmanamen voor vadm die vertegenwoordigen toestand-
verandering bewerkingen voor versie-objecten. Zie de beschrijving van optie -promoten voor meer info.

De typische opdrachtaanroep wordt aangevuld met een of meer commando opties, versie
verbindend opties het definiëren van de versies waarop moet worden gereageerd, en actie specificeerder wat aangeeft
het soort actie dat moet worden uitgevoerd, en een reeks object namen het definiëren van de initiële subset
van de objectbasis die gemanipuleerd gaat worden.

Objectnamen kunnen worden gegeven in gebonden versie schrijfwijze, dwz een notatie die a . identificeert
bepaalde versie van een object (bijv. mkattr.c[2.4]). Het is ook mogelijk om een
eerder toegewezen symbolisch naam in plaats van een numerieke versie-identificatie (bijv
mkattr.c[tools-V4R3]). Zorg ervoor dat u de haakjes-symbolen ontwijkt bij het gebruik van csh(1) or
tcsh(1) omdat ze betekenis hebben voor deze schelpen.

OPTIES

Voor versieselectie, elke versie verbindend optie, zoals beschreven op de vbind(1) handleiding
pagina, kan worden gegeven, of a versie binden Richtlijnen kan tussen haakjes worden toegevoegd aan het bestand
naam.

-?, -Help
print korte instructies over het gebruik vadm

-cache pas de gevraagde bewerking toe op objecten die zich in de afgeleide object cache. De
reeks acties die kunnen worden uitgevoerd op binaire poolobjecten is beperkt.

-F, -dwingen
vraag niet om bevestiging bij het verwijderen van versies uit een geschiedenis.

-geen e-mail
Onderdruk de meldingsmail naar de gebruiker die een geschiedenis heeft vergrendeld wanneer:
dit slot breken (-ontgrendelen keuze).

-Q, -rustig
onderdruk alle prompts, informele berichten en gebruikersdialogen. Standaardwaarden zijn
aangenomen voor alles wat anders interactief zou worden onderzocht. Deze optie
is handig voor batchverwerking.

-standaard krachten vadm om een ​​beschrijvende tekst, opmerking of intentie van standaardinvoer te lezen als
actie -set is geselecteerd. De notitie wordt gebruikt voor: allen gespecificeerde AtFS-objecten. Anders
uw favoriete editor (overgenomen uit de omgevingsvariabele EDITOR) wordt aangeroepen.

-versie
print versie informatie over de vadm zelf programmeren. Geen actie zal zijn
uitgevoerd op de database.

vadm zal al zijn bewerkingen uitvoeren op een gespecificeerde set AtFS-versie-objecten. In
als een dergelijke set niet is opgegeven, wordt de bewerking toegepast op de meest recent opgeslagen
versies van het/de genoemde object(en).

ACTIES

Het soort actie dat moet worden uitgevoerd op een gespecificeerde set AtFS-objecten wordt aangegeven met a
trefwoord. De volgende acties zijn gedefinieerd:

-alias versie alias naam
wijst de toe versie alias naam naar de opgegeven versie. De naam werkt als een alias
voor het versienummer, dus het moet anders zijn dan elke andere symbolische naam
toegewezen aan een versieobject in een bepaalde objectgeschiedenis. Het is echter
mogelijk om dezelfde symbolische naam toe te wijzen aan versie-objecten in anders object
geschiedenissen. Een objectgeschiedenis wordt meestal aangeduid met een naam, vergelijkbaar met een bestand
naam.
Het gebruik van aliasnamen is een eenvoudige maar effectieve manier om componentleden te associëren
een system configuratie. Typische symbolische namen zullen er ongeveer zo uitzien:
Mijnsysteem_Release_4.22, wat aangeeft dat versie-objecten met deze naam deel uitmaken van
release 4.22 van het systeem in kwestie.

-attr bijnaam
Retourneer rde waarde van het benoemde kenmerk. Dit kan een standaard attribuut of
gebruiker gedefinieerd attribuut. Bekijk de onderstaande lijst voor een volledige lijst met standaarden
attribuut namen.

-attr bijnaam[+|-]=[@|^|!|*]waarde
definieert een gebruiker gedefinieerd attribuut met naam bijnaam en zet het op de waarde waarde
voor alle opgegeven versie-objecten. Deze optie kan ook worden gebruikt om de waarde in te stellen
Van bepaalde standaard attributen (zie onderstaande lijst). Indien bijnaam wordt gevolgd door een
enkel gelijk-symbool, de respectieve waarde van het object wordt ingesteld (of gereset) op de
opgegeven waarde. Eventuele eerdere waarden worden overschreven. Indien bijnaam is
onmiddellijk gevolgd door de symbolen ``plus-gelijk'' (+=), het gespecificeerde attribuut
waarde wordt toegevoegd aan de huidige waarde van het kenmerk waarnaar wordt verwezen.
Dienovereenkomstig zou ``min-gelijk'' (-=) de gespecificeerde waarde uit de gegeven . moeten verwijderen
attribuut. In de huidige implementatie is het verwijderen van enkele waarden niet:
ondersteund.
Er zijn vier basistypen door de gebruiker gedefinieerde attribuutwaarden: echt waarden,
referentie waarden, uitvoering waarden en wijzer waarden. Het soort attribuut
waarde wordt bepaald wanneer deze is ingesteld. Als het eerste teken van waarde is een at
karakter (@), de rest van waarde wordt beschouwd als de naam of a filet de inhoud van
die zal worden genomen als de waarde van het attribuut. Deze vervanging vindt plaats
onmiddellijk, dwz het attribuut heeft een echte waarde. Als de bestandsnaam is opgegeven
als ``-'', wordt de waarde van de attributen uit de standaardinvoer gelezen. Als de eerste
karakter is een circumflex karakter (^), de rest van waarde wordt geïnterpreteerd als de
naam van een bestand waarvan de inhoud zal worden vervangen door het attribuut wanneer het is
aangehaald. Als het eerste teken van waarde is een uitroepteken (!), de
rest van waarde wordt geïnterpreteerd als de naam of a programma wiens standaard output zal zijn
vervangen door het attribuut wanneer het wordt geciteerd. Uitvoeringswaarden kunnen worden gebruikt om
genereren zeer dynamische attributen of zelfs een primitieve vorm van gebeurtenistriggers. Een
sterretje (*) als eerste teken van waarde geeft een verwijzing naar een andere versie aan. In
in dit geval moet de rest van de waarde een geldige gebonden bestandsnaam zijn.
Door de gebruiker gedefinieerde attributen kunnen van willekeurige lengte zijn. Elke reeks van ASCII
tekens - met uitzondering van \01 (control-A) - mogen een . vormen
Attribuutwaarde. Indien bijnaam was al op een bepaalde waarde ingesteld, de vorige waarde
wordt vervangen door de nieuw gespecificeerde.

-attr @attrfile
Met een @bestandsnaam argument, de -attr optie leest namen en waarden van gebruiker gedefinieerd
attributen uit het genoemde bestand Elke invoer (elke regel) in het attributenbestand moet:
hebben een formaat zoals hierboven beschreven. Het laatste teken van het bestand moet een nieuwe regel zijn
karakter.

-chaut gebruiker
sets gebruiker de auteur van een bepaalde revisie. Normaal gesproken is de auteur van een revisie
wordt beschouwd als de gebruiker die die revisie heeft opgeslagen. Omdat bepaalde machtigingen echter zijn:
gebonden aan het auteursattribuut van een revisie, kunnen er omstandigheden optreden waardoor het
nodig om de auteur te veranderen.

-chmod bescherming
verandert de toegangsmachtigingscode van de opgegeven versie-objecten in de opgegeven
drie-octaal-cijfer bescherming. Momenteel zijn de toegangsrechten gecentreerd rond
UNIX' noties van eigenaar, groep, en wereld toegang en de toegangscategorieën
lezen, schrijven, en uitvoeren. Deze machtigingen worden overgenomen op besparen van het
machtigingen van het bestand dat de . vertegenwoordigt druk object van een AtFS-geschiedenis. Zien
chmod(2) voor details.

-gekauwd gebruiker
sets gebruiker de eigenaar van een hele objectgeschiedenis. Deze optie wordt niet ondersteund op
BSD-type systemen, aangezien alleen de superuser de eigenaar van een bestand kan veranderen.

-delattr bijnaam
verwijdert het gebruikersattribuut bijnaam uit de set attributen die zijn gekoppeld
met de opgegeven versie-objecten.

-NS, -delete
verwijdert de opgegeven versie-objecten uit de objectbase, op voorwaarde dat de objecten '
staat is gered. Elke andere status geeft aan dat een soort projectinteractie
met betrekking tot dit object kan worden uitgevoerd. Als de programmeur dergelijke wil verwijderen
toch een versie-object, hij moet -promotie opheffen de respectieve objectstatus naar
gered voordat het daadwerkelijk kan worden verwijderd.

-ik, -Lock [versie verbindend]
probeert het privilege te reserveren om een ​​nieuwe versie toe te voegen aan een objectgeschiedenis, dus
voorkomen dat meerdere programmeurs die aan dezelfde objectbasis werken interfereren
met elkaar door gelijktijdige updates op te slaan. Als de vergrendeling lukt,
schrijftoestemming wordt gegeven voor de corresponderende bestanden in de ontwikkelmap.
Bij het instellen van een nieuwe vergrendeling op een objectgeschiedenis wordt de verzoekende gebruiker gevraagd om:
een optionele beschrijving van de geplande wijzigingen.
Om een ​​objectgeschiedenis met succes te vergrendelen, mag de geschiedenis niet worden vergrendeld door:
elke andere programmeur, en de programmeur die de vergrendeling aanvraagt, moet schrijven hebben
toestemming op de AtFS-submap die de objectbasis host.
Aangezien ShapeTools het mogelijk maakt om enkele generaties binnen een geschiedenis te vergrendelen, -Lock
verwacht optioneel een argument dat een generatie aanduidt. Standaard is de meest recente
generatie. Het argument kan een generatienummer zijn (bijv 2), een versienummer
(bv 1.4), of een versie-alias (bijv uitgave-4.7).

-nieuwgen
opent een nieuwe generatie door de geïdentificeerde versie te dupliceren. De versie moet zijn
op slot. Eventuele bestaande bezette versies worden door deze actie genegeerd. Indien geen versie
binding is opgegeven, wordt standaard de laatst opgeslagen versie gebruikt.

-promoten
wijst de volgende betere waarde toe aan de opgegeven objecten' staat attribuut. Er zijn
zes staten dat een objectinstantie kan zijn in: druk bezig, gered, voorgesteld, gepubliceerd,
benaderd, en bevroren. Versiestatussen zijn bedoeld om betrekking te hebben op zichtbaarheid en
operationele beperkingen (zie bijvoorbeeld -delete) binnen een complex project
milieu.
Vanwege het huidige gebrek aan ondersteuning voor projectbibliotheken, zijn de versiestatussen zeer
weinig daadwerkelijke functionaliteit. Geïmplementeerd in zijn volle omvang, bepaalde staat
overgangen mogen alleen worden geactiveerd door geautoriseerde gebruikers. De
overgangen bezig→opgeslagen en opgeslagen→voorgesteld wordt getriggerd door reguliere programmeurs,
overwegende dat de resterende transities moeten worden geïnitieerd door de project
administrateur.
Elke transitie correspondeert met een specifieke actie of interactie binnen een algemene
communicatieschema voor softwareprojecten. Aangezien deze acties/interacties zullen zijn:
functioneel ondersteund door het projectondersteuningssysteem dat momenteel in ontwikkeling is,
de expliciete manipulatie van objectstatussen zal niet langer nodig zijn (behalve,
misschien voor het handmatig aanpassen van zieke situaties).
De volgende acties hebben betrekking op de toestandsovergangen:
besparen (bezig→opgeslagen, uitgevoerd door programmeur)
sbmt (opgeslagen→voorgesteld, uitgevoerd door programmeur)
accepteren (voorgesteld→gepubliceerd, uitgevoerd door projectbeheerder)
acc (gepubliceerd → geopend, uitgevoerd door een projectlid)
los (toegankelijk → bevroren, uitgevoerd door projectbeheerder)
Een andere interface voor de statuscontrolefaciliteiten van vadm wordt geleverd door de
programma aliassen sbmt, publ, acc en bevriezen. Deze commando's komen overeen met conceptuele
projectinteracties zoals voorleggen, publiceren, toegang en bevriezen.
Verzenden is de bewerking die wordt uitgevoerd door een teamprogrammeur wanneer een werkresultaat (zoals:
een ingevuld wijzigingsverzoek) wordt voorgesteld voor opname in het officiële systeem
configuratie. De bijbehorende status is voorgestelde.
Publiceer is een operatie die typisch wordt uitgevoerd door leden van de kwaliteitsafdeling
assurance-groep, wanneer een werkresultaat, zoals voorgesteld door een teamprogrammeur, is goedgekeurd
en dus opgenomen in de huidige officiële systeemconfiguratie. De bijbehorende
staat is gepubliceerde.
Toegang tot is een bewerking die wordt uitgevoerd tijdens configuratie-identificatie, wanneer:
componentversies van een (sub)product worden verwerkt in een ander (gedeeltelijk)
(sub-)systeemconfiguratie. De bijbehorende status is geraadpleegde.
Bevriezen is een bewerking die wordt uitgevoerd tijdens configuratie-identificatie, wanneer:
er wordt een globale release van de volledige systeemconfiguratie tot stand gebracht. De bijbehorende
staat is bevroren

-set [beschrijving | nota | aandachtig]
maakt het mogelijk om de in te stellen of te wijzigen beschrijvend tekst voor een AtFS-geschiedenisobject (dwz een
volledige versiegeschiedenis), de nota beschrijft meestal de verschillen van een versie
object met betrekking tot de vorige versie, of een item dat een geplande
verandering. (Her)instellen van de wijzigingsintentie kan passend zijn, indien een eerder ingestelde
wijzigingsintentie is verteerd door een sbmt commando dat het slot op een
geschiedenis van het object.
vadm zal de bellersomgeving controleren op de EDITOR variabele en roep de . op
daarin geïdentificeerd programma. Als de EDITOR variabele is niet ingesteld, de systeemstandaard
editor wordt geactiveerd. De gebruiker kan een willekeurige lengte beschrijvend of
notitie invoeren met behulp van de editor. Wanneer de gebruiker de editor verlaat, is de resulterende tekst
opgeslagen met de objectgeschiedenis of de opgegeven versieobjecten.

-setc commentaar_string
sets commentaarstring als de (reeks van) karakter(s) waarmee een commentaarregel wordt geopend
binnen het formalisme van het document. Deze comment_string zal worden toegevoegd aan de
regels van de loggeschiedenis wanneer het $__log$ attribuut wordt uitgevouwen in de tekst van
een revisie.

-ontgrendelen
geeft het eerder gereserveerde recht op om de geschiedenis van een AtFS-object bij te werken
en wist de schrijfrechten voor de corresponderende bestanden. -ontgrendelen kan worden gebruikt door
de eigenaar van een objectgeschiedenis naar breken a slot eerder ingesteld door een programmeur.
Deze optie is handig om impassesituaties op te lossen die het gevolg zijn van onzorgvuldig gebruik van:
-Lock, of uitzonderlijke omstandigheden die onmiddellijke bijwerking van een object vereisen
geschiedenis, ook als de slothouder niet aanwezig is. De vorige eigenaar van een kapotte
slot wordt verwittigd via een e-mailbericht. Onder bepaalde omstandigheden e-mailmeldingen
bij kapotte sloten kan vervelend zijn (bijv. wanneer een ontwikkelingsboom is verplaatst naar
een ander systeem of domein met vergrendelde bezet-versies; in dit geval moet de eigenaar
breek de vergrendelingen om de drukke-versies terug te controleren in de versie-archieven op de
nieuwe site). Om dit effect te voorkomen, moet de schakelaar -geen e-mail kan worden gebruikt om e-mail te onderdrukken
kennisgeving.
Een uiteindelijk uitgesproken veranderintentie (zie -Lock) wordt gewist.
Technisch gezien is de eigenaar van een objectgeschiedenis de eigenaar van de AtFS-submap
het hosten van de objectbase.

-promotie opheffen
keert een toestandsovergang om die is uitgevoerd via een eerdere -promoten. Dezelfde opmerkingen
over functionele inbedding (en dus verbergen de toestandsovergangen) van toestand
overgangen gemaakt voor -promoten houden voor -promotie opheffen.

VOORGEDEFINIEERD ATTRIBUUT NAMEN

Naam Betekenis Waarde Opmerkingen

aliasversie aliasnamen lijst met aliasnamen, zoals1,3
``vadm-4.2pre7'' of ``ShapeTools-1.4''
tijdstip van laatste toegang bijv. `` di 14 jan 18:47:06 1992''3
auteur gebruiker die een versie heeft opgeslagen [e-mail beveiligd] (domeinnaam doet 1,3
meestal niet de hostnaam)
cachekey unieke sleutel voor gecachte versiescompound numeriek opgebouwd uit3
aanmaakdatum, proces-ID en een serienummer
nummer bijv. ``740148430.18469.6''
verwijder commentaarregel symbool afhankelijk van bestandstype1
bijv. ``# '' voor Shapefiles
ctime tijd van laatste statuswijziging als een tijd
Beschrijving beschrijvende tekst voor modulemeerregelige tekst2
dsize grootte van delta naar vorige numerieke
versie in bytes
generatie groot revisienummer numeriek1,3
Header RCS-stijl versie koptekst
Intentie wijzigingsintentie meerregelige tekst 2
hostnaam van huidige host bijv. ``lawine'' 3
Log cumulatieve beschrijvende items meerregelige tekst
van alle versies van de eerste
tot deze
lock/locker-gebruiker die een geschiedenis vergrendelt als auteur3
ltime tijd van laatste lock-transactie als een tijd3
modus toegang pprotection bijv. ``-rw-r--r--'' 1
mtime tijd van laatste wijziging als een tijd3
naam naam deel van een object-ID bijv. ``foo'' voor ``foo.c''3
notitie korte notitie die de tekst met meerdere regels beschrijft1, 2
wijzigingen in deze versie
eigenaar gebruiker die eigenaar is van de repository in as auteur1,3
waarin deze versie is gearchiveerd
pred gebonden versie-ID van bijv. ``foo.c[3.22]'' of ``n/a''
vorige versie
revisie kleine revisienummer numeriek1,3
rtime laatste keer dat de geschiedenis was vergrendeld als een tijd
zelfgebonden versie-ID voor bijv. ``foo.c[3.23]''
deze versie
selfpath-gebonden versie-ID fore.g. ``/usr/proj/sample/foo.c[3.23]''
deze versie inclusief pad
grootte grootte van de versie in bytes numeric3
status/status versie status symbolische gehele getallen (bezet,1,3
opgeslagen, voorgesteld, gepubliceerd,
geopend en bevroren)
stime tijd waarop de versie werd opgeslagen als een tijd3
succ gebonden versie-ID van as voor
opeenvolgende versie
syspath padnaam deel van een object, bijv. ``/usr/proj/sample''3
identifier voor ``/usr/proj/sample/foo.c''
typ het achtervoegsel van een object, bijv. ``c'' voor ``foo.c''3
identificatie
unixname UNIX-bestandsnaam van deze versie bijv. ``foo.c''
unixpath UNIX-bestandsnaam van deze versie, bijv. ``/usr/proj/sample/foo.c''
inclusief pad
versie samengesteld versienummer bijv. ``3.22''1,3
bestaande uit generatie
en revisienummer
vtime versietijd, wijzigingstijd als een tijd
voor drukke versies od bespaar tijd
voor opgeslagen/gecachte versies
xpoff pseudo-attribuut dat geen wordt
uit volgend attribuut
uitbreidingen
xpon pseudo-attribuut dat geen wordt
volgende attribuut
uitbreiding op

1 - kan worden gewijzigd door vadm -attr naam = waarde.
2 - kan worden gewijzigd door vadm -set .
3 - herkend door kenmerk* predikaten in versiebindregels (zie bindende regels(7)).

MILIEU

EDITOR

Gebruik frze online met behulp van onworks.net-services